Doomkerke - 't haantje
Doomkerke, een officieële parochie van de gemeente Ruiselede 't haantje

Zo is Doomkerke - Deel 5: Verdere evolutie van de parochie

Ab hoc tempore pagus „Het Haentje" etiam vocatur : Doomkerke (nomen datum non ab auctoritate sed a populo).
Vanaf die tijd wordt het gehucht „Het Haantje" eveneens Doomkerke genoemd. (De naam is niet door de autoriteiten opgedrongen, maar door het volk gekozen.)

Liber memorialis. 1876.

OPRICHTING VAN DE KERKRAAD

Hoewel het koninklijk besluit van 30 maart 1876 voorzag in de onmiddellijke oprichting van een kerkfabriek, dateert het eerste verslag pas van de eerste zondag van januari 1888.
Volgens het keizerlijk decreet van 30 december 1809 moet de kerkfabriek van een parochie met minder dan 5.000 inwoners 5 leden tellen.
Artikel 3 van hetzelfde decreet bepaalt de aanstellingsvoorwaarden : „ils seront pris parmis les notables, ils devront être catholiques et domiciliés dans la paroisse".
Zijn van rechtswege ook lid, de pastoor én de burgemeester of voor deze laatste, een van zijn adjuncten.

De eerste kerkraad bestond uit volgende leden :
Voorzitter : ROTS Ferdinand

Leden :

HOSTE Leonard
VAN NIEUWENHUYZE Ivo
LAMBRECHT Karel


Geheimschrijver : VAN DAELE Bruno
Pastoor : BAYART Francis.

ENKELE BELANGRIJKE FEITEN IN DE GESCHIEDENIS VAN DE KERKRAAD


Huis en kapel
geschonken aan de kerkfabriek
in 1980
door de fam. Rots - Van Laere

Een eerste merkwaardig feit is de schenking van de Heer ROTS : gedaen en verleden te Ruysselede ten huyse der gevers ten jare achttien honderd negentig den zevensten january.
Voor meester Alfons GEERSENS, notaris te Ruysselede Arondissement Brugge zijn verschenen :
D'heer Ferdinand ROTS en zijne echtgenoote die hij bijstaet en bemachtigt Rosalie VAN LAERE rustende landbouwers en grondeigenaers woonende te Ruysselede. Welke comparanten verklaren bij deze te doen gifte onder levende onwederroepelijk aen en ten voordeele van de kerkfabriek der parochie St.-Carolus (Doomkerke) binnen de gemeente van Ruysselede.
Van een nieuwgebouwd woonhuis en kapel met aanhoorigheden gestaen en gelegen te Ruysselede Doomkerke...
Deze gift wordt door de gevers gedaen, met die begeerte dat het gegeven huis zal dienen tot woonplaets van eenen onderpastoor zoohaest er eenen plaets van onderpastoor in de parochie van Doomkerke zal geschapen zijn..."
De Heer ROTS was geboren te Ruiselede op 29 oktober 1811 en stierf te Doomkerke op 1 mei 1899 .
De gift betrof het huis en de kapel op de hoek van de Brand- en de Oude Veldstraat, momenteel bewoond door de familie VAN SEVEREN-LANCKRIET.
In de voorgevel van de mooie kapel wordt als bouwjaar 1875 vermeld.
Helaas, de onderpastoor komt er niet en in zitting van juli 1899 kiest de kerkraad een nieuwe voorzitter en wordt er toelating verleend aan de familie Joseph VAN ACKER, om „de onderpastorye, voorlopig te bewoonen, aan den prijs van honderd en dertig franck 's jaars".


Grafzerk
fam. Carpentier

In dezelfde vergadering wordt een aanvraag van de Heer Petrus CARPENTIER, grondeigenaar te Wingene, behandeld. Het betreft het afstaan van 10 vierkante meter grond op het kerkhof voor het bouwen van een grafkelder met zerk. De aanvraag wordt goedgekeurd op voorwaarde dat de familie CARPENTIER de onkosten op zich neemt voor het plaatsen van een donderscherm op de toren van de kerk. De uitvoering moet in rood koper zijn en door deskundigen goedgekeurd.
Meer dan 10 jaar later schrijft pastoor DESMET in het Liber memorialis:
„Op den 18den oogst 1910, had in de kerk van Doomkerke, een allerplechtigste koordienst plaats tot zielerust van Zaliger Pieter CARPENTIER-MULCKENS, godvruchtig overleden te Brugge en in den familiekelder begraven te Doomkerke, op den 1 Juli laatstleden. De leden der familie getuigden dat de rouw in den koor met vele smaak en kennis gedaan was, en de dienst prachtig.”

Ondertussen krijgt Doomkerke zijn eerste bedel (kerkbaljuw). De Heer Alidor MARTENS wordt benoemd in maart 1905. Zijn jaarwedde wordt op de begroting van 1906 ingeschreven en bedraagt 30 F.

Uit de verslagen van 1905 blijkt dat er aan kerk, pastorij en kostershuis enig herstelling moet uitgevoerd worden. Gewone jaarlijkse uitgaven kunnen door eigen inkomsten gedragen worden, doch voor buitengewone herstellingen zijn de inkomsten onvoldoende.

In toepassing van art. 92, paragraaf 1, hoofdstuk IV, van het keizerlijk decreet van 30 december 1809 (de suppléer à l'insuffisance des revenus de la fabrique, pour les charges portées en l'article 37,... de veiller à l'entretien des églises, presbytères et cimetières) vraagt de kerkraad aan het gemeentebestuur van Ruiselede een jaarlijkse tegemoetkoming van 300 F en steunt zich hiervoor op volgende argumenten :
1) Dat onze kerkfabriek, onder al de kerkfabrieken van West-Vlaanderen die in den zelfden toestand zijn, bijna de eenige is die beroofd wordt van een jaarlijksche toelage vanwege het gemeentebestuur.
2) Dat de gemeente van Ruysselede aan den Heer Pastor van Doomkerke noch eene woning, noch eene vergoeding van woning of eenige andere hulp verleent. De aanvraag wordt goedgekeurd en jaarlijks toegekend tot 1926.

Oudere inwoners zullen zich zeker de kerkdiefstal herinneren gedurende de nacht van 9 maart 1906. Het waren vooral de heilige vaten die het moesten ontgelden. De morgen daarop werd door Celina BRAET en Leonie FORET, de grote heilige hostie samen met enkele voorwerpen teruggevonden langs de boskant. April daarop werden de vermoedelijke daders aangehouden. Bij vonnis van 15 oktober werd het drietal veroordeeld tot 15 jaar gevang. In december 1906 kwam de zaak van de kerkdiefstallen (Doomkerke - Koolskamp - Bellem - Ruddervoorde) voor het hof van beroep te Gent. Twee beklaagden zagen hun straf met 2 jaar verminderen, terwijl de derde 1 jaar meer kreeg. „Die afschuwelijke diefte verwekte de verontweerdiging der gansche bevolking."

Pastoor EEUWAERT heeft nota genomen van de oorlogsgebeurtenissen te Doomkerke. De gebroeders Joseph en Joris LANNOY, wiens vader onderwijzer was op het gesticht, vertrokken als oorlogsvrijwilligers. Joseph sneuvelde te Houthulst in het groot offensief van september 1918.

In 1917 werden enkele klassen door de bezetters gebruikt en ondermeer als „MG Schule" ingericht.
Een zeer merkwaardig detail.

Toen bij de aftocht van de Duitse troepen alle torens moesten opgeblazen worden, moest ook deze van Doomkerke het ontgelden. Na talrijke tussenkomsten van de pastoor bij de plaatselijke officieren kwam uiteindelijk het verlossende antwoord. Op 17 oktober vertrokken de Duitsers; toren en kerk waren gered. Jammer genoeg vielen ook bij ons 3 slachtoffers te betreuren.

Op 20 juni 1920 schenkt Mevrouw Justine GILLIODTS, grondeigenares te Brugge 2 ha grond aan de kerkfabriek; hiervan worden 10 are gebruikt om het kerkhof uit te breiden, het resterend gedeelte wordt verpacht aan het klooster.

Aan de torenwandeling worden herstellingswerken uitgevoerd in eiken hout. De totale onkosten bedragen 3.000 F.

In november 1933 worden de linden geplant die nu nog ons kerkhof sieren. 32 bomen aan 8 F het stuk, plus 24 F voor het planten. Deze linden zijn bevat in het rangschikkingsbesluit en mogen niet geveld worden.

„Voor 't placement van electriek in pastorie en kerk tusschen zeven en 8 duizend franken" vinden we terug in de rekeningen van 1927.

Na enige onderhandelingen tussen het klooster van Ruiselede en de kerkfabriek betreffende het ruilen van een stuk grond achter de kerk, eigendom van de kerkfabriek, en een stuk grond nabij de Oude School in de Hamerstraat, wordt op 21 november 1930 de akte betekend voor notaris DE MEULENAERE, te Ruiselede. Uit deze transactie volgt een batig saldo voor de kerkfabriek. Doch tevergeefs, een bestek opgemaakt door bouwmeester ALLAERT te Kortrijk vermeldt : voor dringende herstellingen aan de kerk 70.800,61 F; voor de pastorij 8.715,20 F.

Voor de som van 17.000 F herschildert meester-schilder A. PLETTINCK van Tielt tussen 18 november 1936 en 30 januari 1937 de kerk.

Ook de tweede wereldoorlog laat geen bijzondere sporen na.

Vanaf deze periode wordt Mevrouw Clemence, Marie-Louise de ROO-JANS een echte weldoenster. in juni 1942 komt een eerste gift van 25.000 F onder voorwaarde elk jaar een jaargetijde te celebreren.

Ter gelegenheid van de vorming op 6 juli 1943 drukt Monseigneur LAMIROY de wens uit de kerktoren te laten herstellen. Ditmaal wordt er vlug tewerk gegaan en in oktober van hetzelfde jaar zijn de herstellingen aan toren en dak uitgevoerd. De onkosten bedragen 14.000 F. Een portaal in de kerk lijkt een dringende noodzaak. Dit wordt gerealiseerd en met de welwillende toestemming van Mevrouw de ROO-JANS mag de helft van het door haar geschonken kapitaal hiervoor worden besteed.

Wanneer het einde van de tweede wereldoorlog reeds in zicht is, moet de kerk haar tol betalen. De 2 grootste klokken van ons drietal worden weggenomen. De grootste, Carolus, een gift van VAN DEN BUSSCHE L., bezat een diameter van 98 cm en woog 650 kg. De schenker fungeerde als peter terwijl Eerwaarde Moeder IGNATIA (Lucia VAN DEN BUSSCHE) het meterschap waarnam.

De tweede klok, Maria, droeg eveneens het jaartal 1881. Deze bezat een diameter van 88 cm en woog 450 kg. Peter en meter waren hier Pieter-Johannes CARTON en Octavie VAN DEN BUSSCHE. De Van den Bussches waren familie van pastoor DOOM.

DE STICHTING VAN KRUISKERKE

Op 16 juli 1946 tijdens het jubelfeest ter ere van O.L.V. van VII Weeën proclameert Monseigneur LAMIROY plechtig de stichting van een nieuwe parochie op het Veld. Doomkerkes Veld moet worden afgestaan aan de nieuwe parochie en te zuiden van Doomkerke over de kalsijde Wingene-Ruiselede zal de Klaphullebeek de nieuwe grens vormen.

Reeds in zitting van 8 december wordt het voorstel van de bisschop door de kerkraad van Doomkerke gunstig geadviseerd.

„Aan het advies der kerkfabriek is het volgend onderwerp onderworpen. Het oprichten der nieuwe parochie, de H. Kruisverheffing, van 't Veld, volgens 't ontwerp van zijne Exellentie Mgr. LAMIROY, is ter goedkeuring aan den Minister van Justitie voorgelegd en deze vraagt om advies nopens het afstaan van een deel van onze parochie van 180 inwoners ten bate der nieuwe parochie van 't Veld - alsook ons advies over de strook grond gelegen ten zuiden der kalsijde Wingene-Ruiselede, volgende de Banckersbeke kruispunt Wingene-Klaphulle met ± 180 inwoners - alsook voor advies over de grondwijzigingen. Al de leden stemden ja met gunstig advies, volgens 't ontwerp van den bisschop."

Ook Ruiselede verleent zijn goedkeuring in zitting van 15 december.

„.. Vinden en keuren goed en brengen gunstig advies uit over de aanvraag van zijne hoogwaardige exellentie Mgr. Henricus LAMIROY, bisschop van Brugge, zoo voor het inrichten der nieuwe parochie als voor het afstaan van een gedeelte van O.L.V. parochie, ook aan Doomkerke, alles zooals bepaald en beschreven bij de aanvraag van Monseigneur aan zijn exellentie de Heer Minister van Justitie." In het Belgisch Staatsblad van 30 augustus 1947 verschijnt het besluit van de Regent, dd. 14 augustus.
Belgisch Staatsblad 30 augustus 1947.
blz. 7863

Hulpparochiën - oprichting - grenswijzigingen.

Bij besluit van de Regent, dd. 14 augustus 1947, is :
1° Opgericht tot hulpparochie, onder de aanroeping van de H. Kruisverheffing, het gedeelte van het grondgebied der gemeente Ruiselede, afgenomen van de gebiedsomschrijvingen der parochie van Onze Lieve Vrouw en der hulpparochie van de H. Carolus aldaar begrensd vanaf het kruispunt van de grensscheiding tussen de gemeenten Ruiselede en Aalter met de dreef bekend ten kadaster, wijk B, nr. 1205, door een rechte lijn naar het kruispunt van de Kattewegeldreef met de straat van Ruiselede naar Aalter, A-B; een rechte lijn naar het kruispunt van de Axpoele-Molenstraat met de verlengde grensscheiding tussen de percelen bekend ten kadaster, wijk B, nrs. 826 en 853, B-C; de as van de Axpoele-Molenstraat tot aan haar kruispunt met de Wantestraat, C-D; de as van de Zandstraat tot aan haar kruispunt met de Zandvleugestraat, D-E; een rechte lijn tot aan het gemeen scheidingspunt der percelen bekend ten kadaster, wijk B, nrs. 115, 117a, 117e en 125a, E-F; een rechte lijn tot aan het kruispunt van de verlengde grensscheiding tussen de percelen bekend ten kadaster, wijk B, nrs. 147 en 150b met de steenweg van Brugge naar Ruiselede, F-G; een rechte lijn naar het op de as van de aldaar bestaande voetwegel gelegen gemeen scheidingspunt van de percelen, bekend ten kadaster wijk F, nrs. 585 en 586b, G-H; een rechte lijn tot aan het kruispunt van de verlengde grensscheiding tussen de percelen bekend ten kadaster, wijk F, nrs. 624a en 629 met de as der Bankersbeek, H-I; de as van die beek tot aan het kruispunt met de steenweg van Brugge naar Ruiselede, 1-K; de as van die -steenweg tot aan het kruispunt met de dreef tussen de percelen bekend ten kadaster, wijk A, nrs. 350g en 350h, K-L; een rechte lijn tot aan het kruispunt van de dreef bekend ten kadaster, wijk A, nrs. 151a en 151b, met de grensscheiding tussen de gemeenten Ruiselede en Aalter, L-M; die grensscheiding tot aan haar kruispunt met de dreef bekend ten kadaster wijk B, nr. 1205, M-A; zoals het met een groene lijn op het bij dat besluit plan is aangeduid;
2° aan de hulpparochie van de H. Carolus te Ruiselede gehecht het gedeelte van de parochie van Onze Lieve Vrouw aldaar begrensd vanaf het kruispunt van de Galentasstraat met de steenweg van Brugge naar Ruiselede, door : de as van die steenweg tot aan het kruispunt met de Bankersbeek, Klaphullebeek, A-B; de as van de Bankersbeek tot aan de grensscheiding tussen de gemeenten Ruiselede en Wingene, B-C; die grensscheiding tot aan de steenweg van Wingene naar Ruiselede, C-D; de as van die steenweg tot aan de Galentasstraat, D-E; de as van die straat tot aan de steenweg van Brugge naar Ruiselede, E-A; zoals het met een gele lijn op het bij voormeld besluit gevoegd plan is aangeduid.

Uit de notulen van de kerkraad van Ruiselede op 3 oktober 1948 blijkt dat de gemeentelijke bevolking als volgt is verdeeld :

Bevolking half augustus 1947.

Ruiselede O.L.V.: ± 4400
Doomkerke : ± 1.200
Na de verandering :
Ruiselede O.L.V.: ± 3.600
Doomkerke : ± 1.200
Kruiskerke ± 800

NA DE TWEEDE WERELDOORLOG

Pas in 1949 wordt het kerkportaal volledig afgewerkt. Een prachtig brandglas, realisatie van de Heer G. DE SANDER te Tielt, wordt ingezet. In de rechter benedenhoek vinden we volgend opschrift : DONO DEDIT Mme de ROO. Wat nogmaals wijst op de mildheid van de schenkster.


Mevrouw Cl. de ROO-JANS
weldoenster van
kerk en school.

De voorgevel van de kerk krijgt in 1950 een grondige beurt. Ook het prachtig roosvenster wordt hersteld. De totale onkosten bedragen 35.000 F. Hiervan neemt Mevrouw de ROO 27.000 F voor haar deel.

Zondag 8 oktober betekent een hoogdag voor gans de bevolking. Op die dag werden namelijk de nieuwe klokken gewijd. De grootste, Carolus, weegt 735 kg. Meter is Mevrouw de ROO-JANS, peter C. DEVOOGHT, voorzitter der kerkfabriek. De tweede klok, Maria, weegt 525 kg. Meter is Mevrouw MEULEMAN-COENE, peter A. TACK, schrijver van de kerkfabriek. Mevrouw de ROO-JANS bekostigt de eerste klok en geeft voor het betalen van de tweede het nodige geld in lening. Daarnaast betaalt ze ook de electrificatie van klokken, uurwerk en orgel.
De bevolking bedraagt in 1957 nog 1218 inwoners.

Als dreigende donderkoppen, blijven de zo dringende herstellingen aan kerk en toren zich opstapelen. In 1960 is de gemeente bereid het herstel op zich te nemen. Op de begroting wordt een krediet van 250.000 F ingeschreven en... goedgekeurd, doch het blijft hierbij.

EEN LAATSTE GROOT PROBLEEM

In 1953 komt men tot de vaststelling dat kerk en pastorij van Doomkerke nog steeds op het kadaster bekend staan als eigendom van de kerkfabriek te Ruiselede. Bij gift van Carolus DOOM kreeg Ruiselede het eigendomsrecht. Het probleem en de moeilijkheden liggen louter op juridisch vlak.

In buitengewone zitting op zondag 14 februari 1965 beslist de kerkraad van Doomkerke alle nodige stukken in verband met de eigendomsoverschrijving op te sturen naar het kadaster te Brugge, het bisdom en de bestendige deputatie.

Tenslotte hakt Ruiselede op 3 januari 1971 de knoop door : „... Kerk en pastorie van Doomkerke worden definitief eigendom van de kerkfabriek van Doomkerke. Notaris F. VERHAEGHE vraagt een afschrift van het verslag over de vergadering van de kerkraad op 10 december 1967. Aan de secretaris wordt opdracht gegeven daarvoor het nodige te doen.

De kerkraad verleent delegatie aan E.H. Pastoor om in naam van de kerkraad de notariële akte te ondertekenen."

Eindelijk..., na bijna 100 jaar (schenking gebeurde op 3 oktober 1871) is Doomkerke baas in eigen kerk.

SAMENSTELLING VAN DE HUIDIGE KERKRAAD

Voorzitter : TAVEIRNE Arsene
Schrijver : DEWINTER Maurice

Leden :

TACK Hilaire
VANCOLEN Maurits
VAN WANSEELE Albert.

WAT GEBEURT ER NU MET ONZE KERK ?

De laatste jaren lezen we in alle verslagen hetzelfde klaaglied :

  • kerkhof- en pastorijmuur ingestort
  • we hebben de grote hoop de kerktoren dit jaar hersteld te zien
  • de herstellingen worden verder besproken
  • gemeente ondervindt moeilijkheden met Brugge en Brussel
  • alles werd opnieuw nagezien...

Het verslag van de gemeenteraad van 19 april 1962 vermeldt enkele karakteristieken.

Punt 10. „Goedkeuring ontwerp tot herstellingswerken aan kerk en toren te Doomkerke. Gezien de slechte toestand van het gebouw dienen er herstellingswerken uitgevoerd. Een ontwerp werd opgemaakt ten bedrage van 586.000 F. Aangezien er moet gewacht worden op de betoelaging van staat en provincie zullen enkele zeer noodzakelijke beschermingswerken worden uitgevoerd."

Door middel van houten schutsels worden misgangers tegen vallende stenen beschermd. Toren en dak verkeren in een erbarmelijke staat. De kathedraal van de streek dreigt tot een puinhoop te vervallen.
Doch we laten de moed niet zakken.

Dank zij ondermeer de zeer gewaardeerde hulp en inzet van de Heer VAN CLEVEN J., licentiaat in kunstgeschiedenis en oudheidkunde, werd een actie om onze kerk als monument te laten rangschikken met succes bekroond.

Op 4 september 1975 ontving de gemeente Ruiselede en de pastorij te Doomkerke een aangetekend schrijven van de Rijksdienst voor Monumenten- en Landschapszorg betreffende de rangschikking als monument van de Sint-Caroluskerk en als landschap van de omgeving. Vanaf genoemde datum zijn al de uitwerkselen van de rangschikking voorlopig van toepassing op genoemde goederen en dit voor een termijn van 9 maand.

Na deze termijn volgt een definitieve rangschikking.
Welke beperkingen zijn van toepassing op het eigendomsrecht bij het rangschikken als monument :

Het is verboden :

  1. Nieuwe constructies op te richten;
  2. De bestaande gebouwen te slopen, te verbouwen en de ordonnantie of het uitzicht ervan te wijzigen;
  3. De beplantingen te wijzigen, de bestaande bomen meer dan normaal te snoeien en het struikgewas te kappen of uit te roeien;
  4. Reklamepanelen, of gelijk welke publiciteit aan te brengen;
  5. Lucht- en grondgeleidingen te plaatsen;
  6. Vijvers of grachten te dempen;
  7. De wegenis te verharden;
  8. De natuurlijke configuraties van het terrein te wijzigen door allerhande werken en allerhande mogelijke activiteiten of ingrepen.

Een belangrijk gevolg van de bescherming is dat bij herstellingswerken de staat moet tussenkomen voor 60 %, de provincie voor 20 % en de gemeente voor 20 %. Vandaag de dag zijn we er alleszins van overtuigd dat onze kerk van verder verval gespaard is.

 

Zo is Doomkerke

Een historisch overzicht samen met het ontstaan en de groei van de parochie.
Auteur: Paul Mommerency
Gepubliceerd op: 1 juni 1976

  1. De geschiedenis van Doomkerke
  2. School en onderwijs
  3. Pastoor Doom bouwt een kerk op 't Haantje
  4. De kerk en bouwheer Clarysse
  5. Verdere evolutie van de parochie
  6. Uittocht naar Amerika
  7. Het rijksopvoedingsgesticht op Sint-Pietersveld
  8. Doomkerke en zijn molens
  9. Vereningsleven in Doomkerke

Terug naar vorige pagina