Marcel Borms
Marcel Borms is geboren op 2 augustus 1930 in Tielt. Hij is de zoon van Maurice Borms en Margeriet Baert. Hij had nog 3 zusters (Antoinette, Alice en Yvonne) en 4 broers (Antoon, André, Jozef en Godfried). Zij woonden in de Stationsstraat. Na de wieg en het looppark te zijn ontsprongen liep Marcel school in ‘De Waaiberg’ te Tielt. Thuis kregen ze een strenge opvoeding. Zo dienden ze elke morgen gymoefeningen uit te voeren alvorens naar school of werk te gaan. Tot zijn 14de liep Marcel school in ‘de vakschool’ te Tielt om daarna op leercontract te gaan bij meubelmakerij ‘Verbeke en De Taye’. Later werkte hij in een meubelmakerij in Gent. Daar werd hij gevraagd door iemand die deel uitmaakte van het bestuur van voetbalploeg ‘de Gantoise’, het huidige AA Gent, of hij als voetballer eens wou testen. Hij mocht er als voetballer beginnen, maar zijn toenmalige ploeg Tielt wou hem niet laten gaan. Marcel was ontgoocheld en hij weigerde nog voor Tielt te spelen. 3 andere broers volgden zijn voorbeeld. Later gingen zijn broers en hem op zoek naar een nieuwe ploeg. Buurgemeenten Dentergem en Wingene wilden maar 2 broers aanwerven en uiteindelijk belandden de broers Borms bij FC Doomkerke. Het beviel Marcel zo goed in ’t Haantje dat hij de voetbalploeg nooit meer zou verlaten.
Intussen had hij ook zijn toekomstige vrouw Clara Truyaert leren kennen. Zij is de dochter van Adiel Truyaert en Julia Deloof. Hij leerde haar kennen toen hij bij de familie Truyaert thuis kwam om kaarten te verkopen voor het toneel. Hij was namelijk een kennis van de broer van Clara. Zo sloeg de vonk over en trouwden Marcel en Clara uiteindelijk op 17 oktober 1953. Ze verlieten beiden die dag hun respectievelijke ouderlijke woningen in Tielt en gingen samenwonen in de woning Brandstraat 29 van Gusten Transon. Dit is de huidige woning van Adiel Holderick. Marcel werd na hun huwelijk vader van 3 dochters: Nicole, Sonja en Elsje. In 1958 verhuisde de familie van Brandstraat nummer 29 naar het nummer 55. Zo kwam Marcel nog dichter wonen bij zijn geliefd plaatsje: het voetbalveld van Doomkerke. Ver van de kerktoren is Marcel nooit meer geweest. Intussen werkte hij zich ook op tot ‘meestergast’ bij de firma Bauwens. De gebroeders Borms maakten intussen als voetballer furore in Doomkerke. Marcel speelde onder andere samen met de gebroeders Wittevrongel (Gerard, Theofiel en Robert), de gebroeders Rozeboom (Marcel en Georges), Bob Naessens…
Marcel amuseerde zich als voetballer, maar blesseerde zich ook heel vaak. Hij brak maar liefst 4 keer zijn been. Hij werd ook ooit eens ernstig verwond waarbij zijn tong werd genaaid. Na zijn laatste zware blessure aan de knie stopte Marcel als spelend lid en werd hij bestuurslid van FC Doomkerke. Andere bestuursleden in die tijd waren onder andere Maurice Taghon, Achiel Vandevoorde, ‘Mijnheer Willy’, Leon Vandecaveye en Albert Maus. Er ging vanaf dan geen dag meer voorbij of hij was op het voetbalveld te bespeuren. Zo zorgde hij dat de dagelijkse werking van de voetbalclub in ’t Haantje bleef voortbestaan. Hij installeerde onder andere met de hulp van Achiel Sucaet de oude kantine van Tielt in Doomkerke. Hij hielp aan de kleedkamers. Om de 14 dagen reed hij met zijn auto en aanhangwagen om drank naar drankencentrale Frans Truyaert in Tielt. Hij ging ook mee als trainer of afgevaardigde met de jeugdploegen en iedere zondagvoormiddag ontfermde hij zich over het tweede elftal (‘de Reserven’). Hij hielp bestellen in de kantine, samen met zijn dochters, tijdens wedstrijddagen, hij hield ook de kantine open bij de trainingen in de week. Elk jaar was er ook kaarting voor kippen. Enkele weken voor de kaarting deed hij met zijn auto de meeste straten in Doomkerke, tot aan Wingene toe, om kaarten te verkopen. Hij had in zijn wagen de kippen mee. Zij die niet kwamen kaarten, verkocht hij toch twee kaarten en bezorgde hen hiervoor een kip. ‘Tot volgend jaar’ zeiden die dan. In al die jaren zag hij zoveel spelers de revue passeren, dat hij ze later niet allemaal meer herkende. Maar omgekeerd kennen ze hem natuurlijk nog allemaal. Een aantal jaren terug werd het dan tijd om een stapje terug te zetten en het werk over te laten aan anderen. Ondanks dat hij reeds zijn 80ste verjaardag gevierd heeft en niet meer goed te been is, gaat hij nog iedere week de blauw-witten aanmoedigen. Als ze op verplaatsing spelen rijdt hij dan steevast mee met huidig voorzitter Albert Vancolen of bestuurslid Rudi De Meyere, waarvoor dank.
Marcel van harte bedankt voor alles wat u deed!
Het weer
Snelgids
· Contacteer Sint Caroluskerk
· Zo is Doomkerke
· Doomkerke in een notendop
· Dorpslied
· Kamphuislied
· KFC Doomkerke lied
· Uw (handels)zaak toevoegen
· Zoek in deze site
Moppen van Fonne
Als je niet goed hoort
Misverstand ??
Alexander was een gepatenteerde klusjesman, in alle banen,
en tijdens een huisbezoek aan oudere en zieke parochianen
was dat ook aan de nieuwgekomen parochieherder niet ontgaan.
“en zo is het volgende gesprek met, zeg maar Sander, ontstaan.
“k Zie dat je voor uw zieke vrouw zorgt ,mag ik iets vragen ,niets moet.”
“‘k Versta u niet ge moet luider klappen ,zei Sander ‘k hoor niet goed.”
De paster herhaalde , maar nu heel luid en Sander knikte “ Ja ja dat kan”
” En, zou jij morgen kunnen komen ,of heb je al een ander plan,
om eens naar de goot van de luifel te kijken,eer dat ik kosten doe,
de gelovigen komen binnen met natte voeten en dat ben ik moe”.
“Het druppelt verschrikkelijk als’t regent. Ik peins dat het…….
Hier werd de pastoor onderbroken door Sander : “ t heeft geen nut , “ Ik hoor niet goed , meneer de paster. ge moet luider spreken,
als gij zo oud zijt als ik hebt ge vast en zeker ook zo’n gebreken”
Pastoor maar nu heel luid.
Gans zijn litanie afgezaagd en Sander stemde toe :” ’t is OK.”
Dus zei de pastoor: “Morgen om 9u. maar brengt een ladder mee.”
Sander was al boven aan ’t kijken als de pastoor arriveerde.
Hij riep :” Hoe is nu met uw vrouw? En terwijl Sander zich omkeerde
riep hij naar de pastoor “ Niets meer aan te doen ze is gans versleten”
Nee, Sander hoe is het met uw vrouwe?’ t is dat dat ik wilde weten”
Sander keek naar beneden en zei :”Awel ,den afloop is plukkevort.
Ik ga het rechtuit zeggen mr. de pastre ’t is ene voor op het stort”
Nee, nee, zei de pastoor. Ik vroeg hoe is het met je vrouw Alexander?
Weer draaide Sander zich om en riep:’t Is ‘t één gat naast het ander.
Maar Sander, ’t is over Renilde dat ik het heb. Is uw vrouw nu O.K.
En spinnijdig riep Sander : Als je het niet gelooft, kruipt er zelf op hé.
Glimlachend draaide de paster zich om brevierde verder en dacht:
In Gods naam :Waarom hebben ze in Brugge mij naar hier gebracht?
godwaert 01 01 2025