Doomkerke - 't haantje
Doomkerke, een officieële parochie van de gemeente Ruiselede 't haantje

Alfons De Fauw, alias meneer de pastre.

Het brein achter het duo: De paster en de koster. Hij die Doomkerke op de kaart zette.
Toen Fons in de  jaren 70 een huwelijksfeest bijwoonde werden ze verrast door een man die verkleed in pastoor plots op het geïmproviseerd podium, waar een driemanorkestje speelde, verscheen. Een verfomfaaide soutane en natuurlijk zijn onmisbare grote ronde zwarte hoed, die bijna over zijn ogen viel. Gewild of niet, maar hij had er last mee.

Voor iedere dag van de week had hij wel een heilige verzonnen. Vanwaar hij het succes haalde blijft voor hem nog steeds een raadsel. Inventief en fantasierijk 'lijk' dat Fons was en nog is, ging hij brainstormen om iets, zoals hij tegen zijn vrouw zei: "Ik ga iets op poten zetten waar ze nog jaren zullen van spreken."
En zo geschiedde.

Maar we lopen vooruit op de c.v. van Fons. Paster-dichter, Esperantist, moppentapper, toneelspeler, auteur van diverse sketches, ... kortom: la couleur lokale.

Fons werd geboren op 03 november 1937, tussen zijn twee zussen. Hij liep school op de plaatse bij de nonnen. Van zuster Manetta kreeg hij een quotering van een goeie middelmaat als student. Op zijn veertiende verliet hij meester Vincke met een geruststellende uitslag. In Aalter, ging hij naar het middelbaar. Bij de Broeders Van Liefde in St. Gerolf. Maar volgens dat de directeur vertelde aan zijn ouders had Fons geen zittend gat, hij zocht en vond werk. Doordat de broeders van Aalter wisten welk vlees ze in de kuip hadden was het sollicitatie gesprek in Beernem (ook bij de broeders) maar een fluitje van een cent. Op 1 januari 1955 is hij daar, inderdaad op nieuwjaarsdag, begonnen en heeft er een volledige loopbaan op zitten.

Toen Doomkerke half de jaren 50 kampioen werd , was het een gelegenheid om eens een serieuze tekst te maken. Een liedje op de wijze: The Yellow Rose of Texas, een plaatje die in de jaren 55 - 56 een overdonderend groot succes kende. Het werd gekopieerd op een 500 tal exemplaren en aan de supporters uitgedeeld. Het werd dan ook, telkens men op verplaatsing ging, luidkeels door de schare fans, zeg maar gebruld.

Refrein:

De mannen van het Haantje
die zijn nu kampioen,
de and’ren laten traantjes
daar is niets aan te doen.
’t Duel met Lisseweghe
dat was een felle strijd,
ze verloren daar tewege,
maar wonnen toch het pleit.

We worden nu gevierd.
We zijn die hulde waard,
we hebben gene moeite
of gene last gespaard.
Men zet ons in de bloemen,
men klinkt op ons het meest
en dagbladen vernoemen :
Alom ons naam het eerst.  refr.
 
Ons lied wil nu verkonden,
dat op het groene veld
van uren in het ronde,
Doomkerke is de  held.
Geen een die ons kan kloppen,
daar is geen spelen aan,
geen een die ons kan stoppen,
met onze zegevaan.  refr.
 
We zullen ’t lied nu sluiten,
met onze vaste wil.
Geen een zal ooit ons stuiten,
dank zij een sterke dril.
Steeds zullen wij verhogen,
verheffen onze roem
en houden steeds voor ogen:
“Op kop” dat is ons doel. Refr.

In 1959 leerde Fons Godelieve kennen op een trouwfeest. Het klikte. Maar Fons moest nog soldaat worden. Hij was daar kapper, maar kon zijn beroep jammer genoeg thuis niet verder zetten, want hij kende maar één coupe. Coupe kasserol. Na een jaar per briefwisseling verkeerd te hebben zijn ze op 20 januari 1962 getrouwd en in Schuiferskapelle gaan wonen. Omdat de afstand naar Beernem plots een heel eind verder was kocht Fons zich een GEIT, een 2 pk'tje. Toen hij van de garagist de werking van alle knopjes uitgelegd kreeg, dacht Fons dat de choke diende om Lieve haar handtas aan te hangen.
Op weg naar een bruiloft viel Fons in panne met zijn autootje. Aan de lichten. ’t Werd groen en de auto achter hem toeterde en bleef toeteren. Fons, met zijn vuile oliehanden, ging naar de chauffeur en stelde hem voor om zelf te toeteren terwijl die man zijn geitje zou repareren.

In 1964 werd hun enige zoon Patrick geboren. Fons ging verder naar Beernem werken en Lieve deed het menage en de boerderij. In 1968 zijn ze in hun nieuw gebouwd huis in de Smisseweg gaan wonen. Waar ze nu nog altijd verblijven en Lieve met haar groene vingers de hof en de struiken netjes binnen de perken houdt. Een pareltje.

Toen Fons op een van zijn vele boodschappen voor de garage een man hoorde praten van “doekde statie” onderbrak Fons hem met: Gij zijt zeker van Beernem. ’t Is maar daar dat ze “doekde statie” zeggen. Het geanimeerd gesprek vlotte goed en Fons wist algauw dat hij ook bij de broeders in Aalter gestudeerd had. "En wie zijde gij?": vroeg de Beernemnaar. Ik ben Fons De Fauw, zeg maar Fonne.  Willy, zo noemde de eveneens zeventiger “Godver…..maar Godver …. zijde gij Fonne? En vertelde gij nog kluchtjes???” ’t Moet er wel heel diep ingezeten hebben.

Fons is altijd een mensenfopper geweest. Vooral op ’t werk als telefonist. Zo heeft hij eens de laborante uren laten zoeken naar de formule op een flesje, die ze gevonden hadden tijdens de graafwerken aan het huis en de garage van zijn zoon. Hij vertelde haar dat erop stond CHO  C  O. Wat zou dat willen zeggen? Tot hij haar eindelijk uit haar lijden verloste en doodserieus zei: "Ge moet niet verder zoeken ’t Is choco." Dagenlang beeld maar geen klank.

Hier zien we Fons tijdens een evocatie over de eerste wereldoorlog van de erfgoeddag 2015 in samenwerking met de heemkundige Kring Oud Ruyselede en de cultuurdienst op zondag 26 april 2015, waarbij hij Pastoor Dhoore imiteerde.
Tientallen rollen heeft hij vertolk, samen met het personeel van het instituut. Hier zie je hem als een aristocraat.

Fons zegt :   Het dichten zit me in het  bloed
      ‘k doe het graag maar ‘k kan ‘t niet goed.

Maar dat zou ik zo niet weten. Hij maakte voor de verpleegsters en het onderhoudspersoneel in het ziekenhuis van Tielt, terwijl hij herstelde van een heupoperatie, een ode voor hen, dat de hoofdverpleegster Fons kwam feliciteren.

 

 

Ode aan het derde verdiep.
 
Panische ellende
op ‘t ziekenbed gebracht,
met angst die men nooit kende
voor een lange, bange nacht.
 
Verpleegsters als een T G V
rennen haastig op en neer
en brengen op hun tournee
een bruistabletje tegen ’t zeer.
 
Fluwelen handen
verzorgen zonder schrik
en na ’t verversen van verbanden
krijg je nog een extra “prik” .
 
Hier en daar een blauwe schort
dat maakt ‘t kontrast nog vaster.
Mijn bedanking hou ik kort:
ge hebt de groeten van de  “paster“.
 

Het is reeds aangehaald dat Fons een mensenfopper is, vooral met zijn dubbelzinnige ludieke gedichtjes waarbij hij de mensen op het verkeerde been zet. Lees maar.

Niet alle verjaardagen kun je weten,
maar die van je schoonmoeder mag je niet vergeten.
Een cadeau geven, dat mag je niet vertikken:
Geef ze een naaimachine, dan kan ze stikken.

En dan zegt hij er lachend bij: Honi soit, qui mal y pense. Schande over hem die er kwaad van denkt.

We eindigen met: Waar Fons is, is er leute en plezier.

Contactpersoon: Sylvia Konior

Terug naar vorige pagina