Haantjesstraat
Bochtige weg tussen de Brandstraat en de Bruggesteenweg met zuidelijke aftakkingen uitgevend enerzijds op de Bruggesteenweg, anderzijds op de Wingenesteenweg. De naam is afkomstig van het gehucht en de herberg, gelegen aan het kruispunt met de Brandstraat en de Hamerstraat. Aan dit kruispunt is er (tot in de 20ste eeuw) een concentratie van herbergen. Het gehucht bestaat verder uit een twintigtal kleine wevershuisjes. Oudst gekende vermelding als "'t quartier genaemd 't haentjen" dateert van 1647. Het gehucht "'t Haantje" is op de Ferrariskaart (1770-1778) als "Haentienhoeck" aangeduid. Een verklaring voor de naam ligt wellicht in de aanwezigheid van hoenderachtigen op het heidegebied en de daarmee gepaard gaande hanengevechten. De naam verwijst zowel naar de wijk als naar de aloude, in 1930 verdwenen herberg (Brandstraat nr. 11). Meerdere vermeldingen van de herberg komen voor in de loop van de 17de eeuw. De oudst gekende als "'t Haentjen neffens t'Hamerstraetjen" dateert volgens De Flou van 1647. In een renteboek van 1686 van de Sint-Pietersabdij te Gent, grootgrondbezitter te Ruiselede, staat de herberg "'t Haantje" vermeld als een enclave van de heerlijkheid Poeke. In het landboek van Ruiselede van 1699 beschreven als "eene aude herberge genaempt het aentien betemmert". Op de hoek met de Brandstraat waren naast elkaar nog twee herbergen actief, z.g. "'t Peerdeke" (tot 1925) en "'t Nieuw Haentje" (vermeld in 1875). Op de Ferrariskaart (1770-1778) is het "Goet te Galletas" (cf. nr. 7), foncier omgeven met dreven, van de heerlijkheid van Gallatas nog te herkennen in het verloop van de huidige aftakkingen van de Haantjesstraat en zuidwaarts uitgevend op de Wingenesteenweg. Op de kaart is het noordelijke wegdeel onderbroken. Op het primitief kadasterplan (ca. 1830) zijn beide noordelijke straatdelen verbonden. Op de Atlas der Buurtwegen (1842) vormt de straat samen met de Gallatasstraat een geheel als "Chemin de l'endroit dit Smisse gat au Cabaret de Wante par la maison dite Klepke" of "Vagevuur Straet" tussen het kruispunt van de Smisseweg, Brandstraat, Wingenesteenweg en de Kruiskerkestraat. Het kadaster registreert in 1874 het rechttrekken van de straat ter hoogte van het "Goed te Gallatas", dit geplande tracé stond al op de Atlas aangeduid. Op initiatief van pastoor Carolus Doom wordt hier in 1857 een school (cf. Hamerstraat nrs. 1-3) opgericht. Hierdoor onstaat er in de nabijheid van dit gehucht een nieuwe bewonerskern. Zo’n 300 meter noordwaarts langs de Brandstraat, laat pastoor Doom enkele jaren later (1864-1865) een *kerk bouwen en een klooster met schoolgebouwen oprichten (cf. Brandstraat). Vrij snel ontstaat denaam Doomkerke hoewel de oude wijknaam ’t Haantje blijft voortbestaan. Van oudsher een landelijke straat met verspreide hoevebouw zoals te zien op de Ferrariskaart. Deze situatie is tot op heden grotendeels behouden. De historische hoeve "Goed te Gallatas", met oudstgekende vermelding van 1365, heeft een boerenhuis dat zeker teruggaat tot de 18de eeuw.
De Haantjesstraat met aftakkingen, in het Renteboek van de heerlijkheidSint-Pieters-Schalklede, 1686. De hoeve en gronden van het "Goed te Gallatas" zijn niet afgebeeld omdat ze niet behoren tot deze heerlijkheid
Het weer
Snelgids
· Contacteer Sint Caroluskerk
· Zo is Doomkerke
· Doomkerke in een notendop
· Dorpslied
· Kamphuislied
· KFC Doomkerke lied
· Uw (handels)zaak toevoegen
· Zoek in deze site
Moppen van Fonne
De schouw van Sinterklaas!!
Ceriel werkte in ploeg, maar deed de nacht,
slechts eenmalig, een geval van overmacht.
Zijn vrouwtje Claudien lag alleen in bed
en had de thermostaat een graadje hoger gezet.
Ze was onrustig en al geeuwen en al gapen
schopte ze ’t donsdeken weg, ze kon niet slapen.
Daar lag ze nu half naakt, de koelte viel op haar,
en na een tijdje sliep ze in, ze ademde zwaar.
Door de schouw kwamen St. Niklaas en zwarte Piet,
maar vonden de kamer van het slapend kindje niet.
St.Niklaas keek rond en onachtzaam opende hij een deur,
Daar halfnaakt , lag Claudien, St.Niklaas, die kreeg een kleur…………….
Hij dacht , neem ik haar, als heilige man verlies ik mijn eer:
doe ik het niet, dan kan ik door de schouw niet meer. Godwaert