Diksmuidse Boterweg
Korte, doodlopende weg vanaf de Wingenesteenweg. Restvak van een oude handelsweg tussen Wingene en Ruiselede, zeker teruggaand tot de late Middeleeuwen. Op grondgebied Ruiselede volgt het oude tracé een deel van de Klaphullestraat, Zandvleugestraat, Zandstraat en Axpoelmolenstraat. Dat het hier een Romeinse weg betreft die Gent over Diksmuide met Kassel zou hebben verbonden is zuiver hypothetisch. De naam verwijst naar de eertijds vermaarde "botermarkt" in Diksmuide. De oudste vermelding dateert van 1548 als "en dixmuytschen wech loop daer deure " en in 1587 "lancx de Watermuelene van Axpoele duer de meersschen tot aenden Ghendschen Wech loopende naer Dixmuyde". De watermolen waarvan sprake bevindt zich in de Aaltervoetweg (cf. nr. 6 aldaar). De straat staat aangeduid op de " Grenskaart tussen de kasselrijen Kortrijk en de Oudburg " van 1627, geschilderd door landmeter Lodewijk de Bersacques als " den boterwech nar dicxsmude " ter hoogte van de huidige Klaphullestraat en even verder op grondgebied Aalter ter hoogte van de Oud Leykenstraat. Op een kaart van 1686, uit het renteboek van de heerlijkheid Sint-Pieters-Schalklede, maakt de " dicksmuutschen boterwegh " deel uit van de huidige Wingenesteenweg. Op de Atlas der Buurtwegen (1842) sluit de straat nog aan met de Smisseweg, staat hier beschreven als "Chemin du hameau Klaphulle au Banckers Goed" of "Dixmuudschen Boterweg " als een weg me erfdienstbaarheid. Landelijke weg met van oudsher schaarse, verspreide bebouwing.
Het weer
Snelgids
· Contacteer Sint Caroluskerk
· Zo is Doomkerke
· Doomkerke in een notendop
· Dorpslied
· Kamphuislied
· KFC Doomkerke lied
· Uw (handels)zaak toevoegen
· Zoek in deze site
Moppen van Fonne
De strooien hoed.!!!
Een naaktstrand ergens aan de zee
daar lag Oscar te zonnen.
Zijn strooien hoed had hij steeds mee,
die had hij als prijs gewonnen.
’t Was niet omdat Oscar daar lag
dat hij ook in slape viel,
hij keek rond en plots hij zag
al de schoonheid van Cecile
Oscar was danig gegeneerd
de eerste keer dat hij hier kwam,
hij voelde zich toch ook vereerd
te liggen naast die schoon madam.
Hij had zijn strooien hoed gelegd
om geen argwaan op te wekken,
zijn idee vond hij zelf niet slecht
om ’t rijzende geval te dekken.
Plots zag hij het avondrood
dalen over ’t grote strand,
een geluk nog dat hij wakker schoot
hij lag alleen in ’t mulle zand.
Hij lag alleen, dat dacht hij maar.
Ineens een stem, daar aan de kant:
“gij groet mij niet, lamlendig lig je daar,
zwaai met uw hoed en wees galant.”
“Waart gij galant ,zoals het moet
ge zoudt daar niet blijven staan.
‘k Weet zeker dat mijn strooien hoed
dan wel vanzelf omhoog zou gaan.”
Godwaert