Brandstraat nr. 5
Brandstraat nr. 13. Achterin gelegen en dwars op de straat georiënteerde boerenarbeiderswoning voldaan geïncorporeerde Aangebouwde schuur en stalling. Op de Ferrariskaart (1770-1778) bebouwing staat hier afgebeeld. Volgens ca. kadastergegevens. 1840 gedeeltelijk herbouwd en verdeeld in twee woningen ca. sterven. 1928 worden samengevoegd. De aanbouw aan de Westkant dateert van ca.. 1977. Verankerde, witbeschilderde baksteenbouw onder zadeldak (Vlaamse pannen). Rechthoekige muuropeningen, beluikte vensters. Leegstaande en verwaarloosde toestand.
Met dank aan: |
Van Vlaenderen P. & Vranckx M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ruiselede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL39, (onuitgegeven werkdocumenten). |
Auteurs : Patricia Van Vlaenderen, erfgoedconsulent, Afdeling R-O West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed Martien Vranckx, bouwhistorica |
De inventaris is een dynamisch document. De meest recente gegevens en fotomateriaal vind u op http://inventaris.vioe.be. |
Het weer
Snelgids
· Contacteer Sint Caroluskerk
· Zo is Doomkerke
· Doomkerke in een notendop
· Dorpslied
· Kamphuislied
· KFC Doomkerke lied
· Uw (handels)zaak toevoegen
· Zoek in deze site
Moppen van Fonne
De koster kon het ook !
’t Pasterke werd oud maar was pienter van geest,
maar op de kansel versprak hij zich het meest,
dat leidde tot een heuse hilariteit.
’t Pasterke kon er niets aan doen en had zo’n spijt.
Daarom schreef hij binst de week
en oefende hij zijn zondagse preek.
Hij bracht de derde wereld en hun noden
in verband met de vermenigvuldiging der broden.
Een grote menigte was samengedromd
bij Jezus op de berg, waar hij vaak komt.
Jezus vertelde over het goed en het kwaad
en hoe het de slechterik vergaat.
't Was zeer interessant, men vergat tijd en uur
en menigeen kreeg honger op den duur.
Slechts één man zorgde daar voor zijn verblijf
en had een paar broden en een mand met een vis of vijf.
Was het me daar een fameus spektakel,
Jezus deed daar heus een groot mirakel.
Met vijf broden en een mandje vis
verzadigd hij iedereen die hongerig is.
Hier versprak de paster zich, ’t liet te wensen
5.000 broden en wat vis voor zeker wel 5 mensen.
Na het eten restte er nog wat overschot,
allen knielden nederig en loofden God.
De koster had het ook goed verstaan
en is al lachend naar de pastoor gegaan.
“ Zo ’n mirakel, dat kan ik geloven,
‘k heb daarvoor geen hulpe nodig van hierboven.
“ Manden overschot, ’t ligt voor de hand
al dat brood en wat vis in de mand.
“Verder “ zei de koster “ geef ik geen commentaar
aan zo’n mirakel til ik niet zo zwaar.”
De zondag van op de kansel sprak de paster:
“ verleden week vertelde ik heel wat laster,
ik had het over die mensen ,die broden en de vis,
’t versprak mij duidelijk, ‘ k vraag om vergiffenis.”
Met een haastige stap ging de pastoor
naar de koster en zei ” sorry, dat ik je stoor,
maar ‘k deed een rechtzetting, zoals je ziet
zoiets is een mirakel, DAT kun je niet.!”
Triomfantelijk antwoordde de koster toen:
“ Daarvoor heb ik nog geen mirakel van doen,
hij zei, terwijl de pastoor verwonderd keek,
“ ‘ k heb nog overschot van verleden week.”
Godwaert 26 02 96