Wingenesteenweg nr. 16
Hoeve met losse bestanddelen, erf deels met grint bedekt en deels begraasd. De hoeve staat aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778). Volgens kadastergegevens meerdere aanpassingen en uitbreidingen in de loop van de 20ste eeuw. Vergroten of eventuele heropbouw van het boerenhuis rond 1922. Schuur en stallingen dateren van eind jaren 1920 en worden ca. 1945 en 1958 vergroot. Woning met geïncorporeerde stalling in rode, verankerde baksteen onder zadeldak (mechanische annen). Gebruik van oranje baksteen voor de strekken van de rechthoekige muuropeningen, banden ter hoogte van de bovendorpels en de tandlijst onder de dakgoot. Stoep met cementtegels. Erf met notelaar en in de noordwesthoek een aardappelkelder.
Met dank aan: |
Van Vlaenderen P. & Vranckx M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ruiselede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL39, (onuitgegeven werkdocumenten). |
Auteurs : Patricia Van Vlaenderen, erfgoedconsulent, Afdeling R-O West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed Martien Vranckx, bouwhistorica |
De inventaris is een dynamisch document. De meest recente gegevens en fotomateriaal vind u op http://inventaris.vioe.be. |
Het weer
Snelgids
· Contacteer Sint Caroluskerk
· Zo is Doomkerke
· Doomkerke in een notendop
· Dorpslied
· Kamphuislied
· KFC Doomkerke lied
· Uw (handels)zaak toevoegen
· Zoek in deze site
Moppen van Fonne
Het grijze wijze pastoorke.
D’ er was eens een pastoorke uit de stad
die, als hij een vergadering had
nog eerst een rozenhoedje bad.
Hij preekte wel een half uur over leed en lief
las zeer deskundig de herderlijke brief
en werd bestempeld als nogal conservatief.
Maar het pasterke was wijs en zeer ervaren
wist alles nauwkeurig te verklaren
en raakte wel eens gevoelige snaren.
Op een keer was hij in conferentie
en ’t pastoorke was een en al attentie
’t ging over ’t geloof en penitentie.
Door 3 pastoors werd er gewogen en gewikt,
men zocht een symbool het meest geschikt,
want ‘t geloof dat werd nogal vertikt.
“ ’t Geloof “ , zei de ene pastoor op den duur
“moet lijken op een pioen,rood , zo vlammend en vol vuur
ja, ja ’t geloof heeft nood aan een verjongings kuur.”
De twee collega’s knikten eerst instemmend mee
maar plots was de ene niet meer tevree
als symbool zei hij “:gaf ik liever de lelie mee.”
“ Want de lelie is blank en zuiver en smetteloos rein
mijn waarde confraters, zo zou ‘t gelove ook moeten zijn,
al geven ze daarmee op de buiten ook wel eens de schijn.”
En ons pastoorke zat te denken en het zweeg
tot hij plots een lumineuze inval kreeg.
hij zei “ bij ons in stad, zijn de kerken bijna leeg.”
Daarom zei hij “ ‘k heb er vroeger ook al over nagedacht
en de cactus als symbool naar voor gebracht
en iedereen keek toen ook verdacht.”
“Moest ’t geloof de naam van cactus dragen
dan pas had men redenen tot klagen
….men zou er zijn gat niet meer aan vagen.”
Godwaert 2013 03 17