Bruggesteenweg nr. 71
Boswachtershuis gelegen in de Gallatasbossen, tussen de Brandstraat en de Bruggesteenweg. Maakt deel uit van een samenstel met jachtverblijf (cf. nrs. 73-75) en koetshuis toebehorend aan de familie de Kerckhove d'Ousselghem. Deze familie heeft banden met het geslacht della Faille die in 1653 eigenaar wordt van het leengoed "Goed te Gallatas" met pachthoeve (cf. Haantjesstraat nr. 7), land, bossen, meersen, vijvers en veldgebied. Naar verluidt was nr. 73 de jachtwoning, volgens kadastergegevens gebouwd ca. 1844. Nr. 71, het z.g. boswachtershuis dateert van ca. 1866, het koetshuis van "1868" cf. jaarsteen. Ca. 1898 toevoegen van de bijgebouwen aan beide kanten van het boswachtershuis. De gebouwen staan gegroepeerd op een begraasde open plaats in het bos. Erlangs loopt vanaf de Bruggesteenweg een kerkwegel (wandelen fietspad) naar de Brandstraat in Doomkerke. Vanaf de kerkwegel vertrekt een dreef richting "Goed te Gallatas". Bruine, verankerde baksteenbouw onder zadeldak (Vlaamse pannen) boven een gepekte plint. Laag dubbelhuis van vier traveeën en met een halve verdieping. Rechthoekige muuropeningen, schuiframen metbewaard schrijnwerk met geprofileerd kalf, grote roeden en luiken. Rechts aanleunende stalling onder zadeldak. Stoep met cementtegels.
Met dank aan: |
Van Vlaenderen P. & Vranckx M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ruiselede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL39, (onuitgegeven werkdocumenten). |
Auteurs : Patricia Van Vlaenderen, erfgoedconsulent, Afdeling R-O West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed Martien Vranckx, bouwhistorica |
De inventaris is een dynamisch document. De meest recente gegevens en fotomateriaal vind u op http://inventaris.vioe.be. |
Het weer
Snelgids
· Contacteer Sint Caroluskerk
· Zo is Doomkerke
· Doomkerke in een notendop
· Dorpslied
· Kamphuislied
· KFC Doomkerke lied
· Uw (handels)zaak toevoegen
· Zoek in deze site
Moppen van Fonne
De schildersgast !
Computer en informatica dat zinde Frits niet echt
en wijselijk leerde hij daarom een stiel.
Hij schilderde en dat deed hij ook niet slecht,
hij liep thuis ganse dagen in zijn witte kiel.
Zijn getuigschrift kreeg hij op een dag,
heel denderend was het niet voor hem.
Hij solliciteerde en mocht op slag,
aan ’t werk in een kliniek in Waregem.
Een wachtkamer kreeg al een forse beurt,
van de ploeg nog voor ’t groot verlof verviel
en dat werd met veel allure door Frits gekeurd
in zijn hagelwitte nieuwe kiel.
Plots- Frits wist niet hoe het kwam-
hij had niets gezien of niets gehoord.
Zo maar naast hem stond er een madam,
van ’t verschot zei Frits geen woord.
“Meneer” zei die madam terwijl ze wat vooroverboog
“meneer , we zijn hier nu toch alleen”.
En toen zwiepte ze in een trok haar rok omhoog
en vroeg,” dokter, wat denkt u, heb ik het speen.”?
Frits wist niet wat hij zag of hoorde,
hij hield zijn bonzend hartje vast.
“ Madam” hij stotterde, hij zocht naar woorden:
“madam , ‘k ben geen dokter, maar een schilders gast.”.
Godwaert