Brandstraat nr. 71
Brandstraat nr. 71. Voormalige herberg met slagerswinkel z.g. "Den Hert", volgens kadastergegevens opgetrokken ca. 1866. Voorgevel met recenter parement wellicht in de jaren 1930-1940 aangebracht. Naar verluidt met achter de slagerswinkel (rechts) een opslagruimtevoor voedingswaren. De herbergactiviteit (links) wordt tegelijk met de slagerswinkel/ kruidenierszaak in 1985 stopgezet. Enkelhuis van twee bouwlagen en vier/ drie traveeën onder zadeldak(mechanische pannen) met twee ingangen links en rechts. Voorgevelmet gele baksteen (streklagen) gecombineerd met rood voor de plint,doorlopende lijst en strekken. Rechthoekige muuropeningen metbewaard schrijnwerk, bovenlichten van de vensters op de beganegrond met verticale roedeverdeling en gehamerd glas. Naar verluidt met bewaarde achtergevel met opkamer in lokaal gebakkendonkerbruine baksteen.
Met dank aan: |
Van Vlaenderen P. & Vranckx M. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ruiselede, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL39, (onuitgegeven werkdocumenten). |
Auteurs : Patricia Van Vlaenderen, erfgoedconsulent, Afdeling R-O West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed Martien Vranckx, bouwhistorica |
De inventaris is een dynamisch document. De meest recente gegevens en fotomateriaal vind u op http://inventaris.vioe.be. |
Het weer
Snelgids
· Contacteer Sint Caroluskerk
· Zo is Doomkerke
· Doomkerke in een notendop
· Dorpslied
· Kamphuislied
· KFC Doomkerke lied
· Uw (handels)zaak toevoegen
· Zoek in deze site
Moppen van Fonne
De remedie tegen tandpijn ??
Ceriel was een succesrijk zakenman
met 2 boekhouders en een meid,
het drukke leven hield hem in de ban
voor niets of niemand had hij tijd.
Zijn vrouw Margriet, die was madam
met pelsmantel en een zware BMW.
’t Gebeurde zelden, maar als ze kwam
had ze gratie en veel pretentie mee.
De recepties wenste ze ook bij te wonen,
ze flodderde en ze floreerde en nam het woord.
Ceriel durfde zich haast niet meer tonen,
maar oogluikend ging hij ermee akkoord.
’t Was weer eens receptie en Margriet ging mee ,
maar plots heeft Ceriel barstende tandpijn gekregen.
Inderhaast slikte hij een perdolan of twee
en heeft wel tien minuten plat gelegen.
De rust bracht al geen aarde aan den dijk
en ’t vrouwtje maar ongeduldig wachten.
Ceriel was ongedurig en wit als krijt
en zat in de receptie met zijn gedachten.
De minuten tikten tergend traag voorbij
en inderhaast werd er besloten:
“ga maar alleen,wacht niet meer op mij,
excuseer mij ginder bij de groten.”
Met schurende banden vertrekt Margriet
en hoopt vooralsnog op tijd te komen.
Nauwelijks is ze uitgestapt, of ze ziet:
“Verdorie, ‘k heb mijn sacoche niet meegenomen.”
Heel laag scheert Margriet terug naar huis
en vindt Ceriel in de keuken en de living niet.
“ hij zal wat slapen,” en zonder veel gedruis
loopt ze de trap op en gelooft niet wat ze ziet.
Ceriel zit bij de meid in bed en ziet Margriet,
die roept en raast en scheldt met hopen.
“Maar vrouwtje toch, ‘k zweer het ,’k wist niet
met zo’n tandpijn ,waar gekropen.”
Godwaert